“Ik ben alleen van mezelf en van niemand anders!” woedend sprong ik op van voor het beeldscherm en deed een rondje door de kamer. Welke duivel had mij er toe aangezet uitgerekend een artikel over de BDSM-scène te schrijven, en dat dan ook nog incognito? Waarom kon ik verdomme niet eenvoudig weg naar een van de hier op de website vermelde stamtafels marcheren, mijn verzoek voorleggen en basta. Neen, als would-be Pulitzerprijs winnares moest ik gaan chatten met would-be doms, die ogenschijnlijk alleen op zoek waren naar een vrouw die ze konden misbruiken, bij wie ze hun frustraties kwijt konden – en dat alles onder de dekmantel van de BDSM-scène. Moest ik me inbeelden in die scène te kunnen binnendringen doormiddel van de talrijke chat aanbiedingen waar ik me als sub zou voordoen. Reeds twee dagen bracht ik elke vrije minuut door in deze chatrooms. Voordien had ik mij in de Nettiquette ingeschreven, met een of andere vrouw gechat, maar in deze prooien was ik niet geïnteresseerd. Voor mij was het duidelijk dat deze vrouwen aan een gebrek aan zelfvertrouwen moesten lijden, deels dan nog met neiging tot zelfvernietiging, anders zouden zij zich niet vrijwillig hiertoe lenen en dit dan nog als spel bestempelen.
Neen, mijn doel was het een van deze doms ten tonele te voeren en aan te tonen dat hij slechts een armzalige schoft was , die de zogenaamde contracten slechts gebruikt om zijn vrouwenhaat uit te leven, en om in het slechtste geval zich daarbij op kosten van de vrouw ook nog een mooi leventje te verschaffen.
Met mijn artikel wilde ik vrouwen waarschuwen voor dergelijke afhankelijkheid in de naam der liefde, hen de ogen openen. Mijn profiel had rijkelijk interesse gewekt bij de op de website aanwezige mannen. Er waren ook enkele vrouwen bij, hetgeen me aan de hand van hun profielen verder niet verraste, want als mannen vrouwen kunnen haten, en deze haat een platform bieden, dan kunnen ook vrouwen mannen haten, mannen mannen, en zelfs vrouwen vrouwen.
Maar de kerel in deze chat hier bracht mij van woede aan het koken. Zijn profiel was niet veelzeggender als een leeg blad papier: 38, academicus,1,92 groot, mannelijk, dominant, op zoek naar een sub uit zijn geboortestad, hetgeen zeker niet al te moeilijk is wanneer men in een grootstad woont. Dat was alles wat er te lezen was. Schuilnaam DomTom. Neen, bijzonder origineel vond ik hem niet. En toch had ik hem geschreven, misschien juist omdat zijn profiel niets vertelde, of toch omdat het woordje “academicus” in zijn profiel mijn interesse had gewekt. Wat er ook van zij, twee dagen heb ik op een antwoord gewacht, reeds niet meer in een reactie geloofd, toen ik twee uur geleden een uitnodiging voor een privé chat ontving van DomTom. Ondertussen had ik, om het eens onverbloemd te zeggen, alle andere fantasten die door mij waren aangeschreven, afgewerkt. Ieder van hen had mijn mening, dat vrouwen nadrukkelijk voor hen moeten gewaarschuwd worden, alleen nog versterkt.
Nu was deze kerel er toch werkelijk in geslaagd mij zodanig de muren te doen oplopen dat ik op het punt stond mijn vermomming op te geven en hem in de chat het volgende te schrijven: “Ik heb je reeds lang door, je wilt alleen maar je vrouwenhaat uitleven, je hebt geweld jegens zwakkeren de naam BDSM gegeven!”
“Jij wilt me nu toch zeker niet gaan vertellen dat ik met BDSM mijn haat jegens vrouwen uitleef. Dat ik vrouwen zonder reden zou pijnigen, alleen maar om ze te vernederen en te deemoedigen. Dan, mijn liefste, heb je BDSM helemaal verkeerd begrepen en in mij ook niemand gevonden, die het je in het lang en het breed en in veel woorden zal uitleggen. Indien je van mij iets ervaren/leren wilt, dan moet je bereid zijn het te beleven. VRIJWILLIG.”
Ik was een ogenblik buiten adem. Wat moest ik daar nu op antwoorden? Was dit aanbod niet juist wat ik wilde, wat ik nodig had voor mijn artikel, voor mijn waarschuwing aan de vrouwen van deze wereld?
“Het lijkt er op dat je de spraak verloren hebt, ik kan en zal niet wachten tot je ze terug gevonden hebt. Indien je nog steeds interesse hebt in een persoonlijke kennismaking kan je me morgen om 16 uur treffen in het café bij de zoo. Wees exact op tijd, draag een kleed, de kleur maakt me niet uit, maar het moet wel sexy zijn, alleen maar om aan het cliché te beantwoorden. Tot morgen, mijn liefste!” Terwijl ik nog bezig was een krachtig antwoord te schrijven viel het me op dat DomTom na het zenden van zijn laatste bericht de chatroom reeds had verlaten.
Hem nog een krachtige mail nasturen vond ik wat overdreven. Wat ik hem te zeggen had zou ik hem morgen persoonlijk vertellen, deze DomTom; hoe kon hij toch eenvoudigweg datum, plaats en tijd vastleggen zonder op mijn antwoord te wachten, onbeschoftheid! Om nog maar te zwijgen van het feit dat hij voorschreef wat ik moest dragen. Alleen al uit trots besloot ik morgen een broek en een slobbertrui te dragen, maar toch wachtte mij een onrustige nacht en hoe dichter het tijdstip van ons treffen naderde, hoe sterker ik een kriebeling in mijn maag vond. Dat van die slobbertrui had ik dan toch maar achterwege gelaten en een nauwaansluitende bloes in zondig rood uitgekozen, maar bij de broek was ik gebleven. Zo uitgedost zat ik reeds om 15.45 uur met bevende handen in het café, genoot van een latte macchiato en hield alle mannen die alleen binnen kwamen nauwlettend in de gaten. Ondertussen was het reeds kwart over vier geworden en niemand had zich nog als DomTom te kennen gegeven, hoewel enkelen mij met onverholen interesse begluurden. Zo ‘n lafaard! Langer
wilde ik niet wachten, die zwakte wilde ik hem niet gunnen, toen de ober breed glimlachend naar me toe kwam: “Een berichtje voor jou, jonge dame, de rekening is ook reeds door die heer betaald.” Hij overhandigde mij een brief en trok zich terug. Het berichtje kwam van DomTom. “Mijn liefste, het getuigt niet van eerlijke interesse in mij van jouw kant indien je zelfs zo eenvoudige aanwijzingen als het dragen van een kleed niet naar behoren kan uitvoeren. Ik wil je nog een kans geven op een treffen met mij, morgen, zelfde plaats, met een rok, zonder slipje. De bloes kan blijven, zeer sexy, alleen niet zo hoog gesloten, fris gedoucht, je haar nog vochtig. Indien, mijn liefste, je weer niet in staat zou zijn zo eenvoudige wensen uit te voeren, zal er verder geen contact meer zijn van mijn kant uit.”
Slechts na herhaald lezen begreep ik dat hij mij opzettelijk had laten wachten en zijn wensen nu nog enkele graden had opgeschroefd. Haastig keek ik om me heen, maar niemand van de aanwezige mannen liet door enige opwinding te kennen geven dat hij DomTom zou kunnen zijn. Dus morgen, met rok, fris gedoucht, natte haren, geen probleem, dat lukt wel, maar zonder…neen, nooit! Indien hij zich dan weer niet bekend zou maken, dan zou ik mijn artikel nooit kunnen schrijven, mijn zoektocht van voren af aan kunnen herbeginnen. Als alleenstaande was ik niemand rekenschap verschuldigd, zo preuts was ik toch anders ook niet, wat kon er gebeuren, er zijn zoveel sterren die zich zonder slipje laten fotograferen.
Dus, de volgende dag, stipt om 15.45 uur , zat ik weer op mijn plaats, niet zonder eerst kort in het damestoilet te zijn verdwenen, waar mijn slipje fluks in mijn handtas verdween. Ik had voor een kuitlange rok gekozen, het kon eigenlijk niemand opvallen, maar toch voelde ik mij zichtbaar niet op mijn gemak. Bovendien was vandaag naast het gekriebel in mijn maag nog een gekriebel in lagere regionen er bij gekomen. Onrustig aan mijn koffie nippend hield ik de deur steeds in de gaten, maar er gebeurde niets. Tot de ober zonder iets te zeggen naast mijn tafel stond en mij een brief overhandigde. ” Zo beval je me reeds beter, mijn liefste!”
Haastig keek ik om me heen, niemand van de gasten kwam me van de vorige dag bekend voor, allemaal onbekende gezichten, zelfs de ober was een andere dan gisteren. Met onbehagen las ik verder.” Je moest vandaag toch niet zo hoog dichtgeknoopt verschijnen, open voor mij asjeblieft de beide bovenste knopen van je bloes.” Als van op afstand bediend opende ik de twee eerste knopen van mijn bloes. Ik keek nogmaals rond, maar er gebeurde niets opvallends; hierdoor werd ik totaal onrustig. De regels voor mij dansten voor mijn ogen:” Zie je, je kan het toch!” las ik ” Mijn liefste, je
zal nu zeker dadelijk woedend opspringen wanneer je verneemt dat ik me ook vandaag weer niet aan jou bekend zal maken.” Ik verfrommelde het briefje in mijn hand, verliet het café. Hoe kon ik me zo voor de gek laten houden, door deze dwaas, deze DomTom!
30 Minuten later was ik weer thuis. Zijn briefje hield ik nog steeds in de hand, wierp het nog niet weg toen ik me op de gang begon te ontkleden. Niet alleen door de zomerse hitte was ik nat in het zweet geraakt, ook door de woede en de ontgoocheling, de kriebeling diep in mij wilde ook niet ophouden. Terwijl ik mij een bad liet vollopen ging ik in afwachting op de badrand zitten. De brief wegwerpen of hem verder lezen, ach, wat kon er gebeuren? Terwijl ik in het bad glipte besloot ik de rest van zijn brief te lezen om hem daarna uit mijn leven te verbannen; ook zonder DomTom had ik wel genoeg materiaal voor mijn artikel…
Het warme water deed goed, bracht mij langzaam tot rust; terwijl ik zachtjes met mijn vrije hand over mijn harde, opgerichte tepels streek, begon ik verder te lezen. “Eigenlijk kennen wij mekaar reeds tamelijk goed en daardoor weet ik tevens dat ik voor jou slechts als voorwendsel voor een allerminst vleiend artikel over BDSM dienst moet doen. Denk maar eens rustig na over wie je hierover verteld hebt, wie ik zou kunnen zijn, of wie het misschien aan mij heeft overgebriefd? Dat, mijn liefste, zal je misschien nooit te weten komen, dat hangt alleen van jou af. Je verschijnen vandaag, het vervullen van mijn wensen heeft nochtans aangetoond dat jij je niet kunt onttrekken aan het spel van macht en onderwerping, van lust en pijn en onvoorwaardelijke overgave. Misschien was dit wat je altijd al hebt gezocht. Je zou jezelf wat wijsmaken indien je nu zou beweren dat je alleen beroepshalve in het café aanwezig was. Neen, mijn liefste, je zou je graag aan mij en aan mijn
wensen overleveren, met genot om bestraffing bedelen en deze dan zonder tegenspraak aanvaarden indien je mijn wensen niet zou kunnen of willen vervullen. Hoezeer jij je er ook tegen verzet, ik ken je intussen beter en zal het je in de komende dagen bewijzen. Je zal doen wat ik je opdraag, eenvoudigweg omdat ik het wil, omdat je me wil behagen, omdat je ervan geniet je te laten gaan. Je zal me ontmoeten, zelfs zeer snel nu. Vanaf nu zal er voor jou geen andere man meer zijn, je zal je wellust moeten weerstaan. Indien je jezelf zou strelen moet je kort voor het orgasme ophouden, dit genot zal je alleen nog toegestaan zijn in mijn aanwezigheid. Ik weet het, een deel van je huidige onrust komt juist hierdoor, door dit zoete fladderen in je onderbuik, waaraan je snel na je thuiskomst zou hebben toegegeven indien ik het je niet had verboden. Meer verlang ik vooreerst niet van jou.
Vrijdag om 20 uur zullen we voor het eerst tegenover elkaar staan indien je naar dit adres komt. Zeg al je afspraken af, je zal dit weekeinde alleen voor mij tijd hebben. Neem een taxi, je zal het zeker fijn vinden op zondag niet zelf terug naar de stad te moeten rijden. Vanaf 19 uur zal de deur voor jou open staan, kom binnen, sluit af, kleed je uit, doe de blinddoek voor, en wacht geduldig in knielende houding tot ik je afhaal om je in een nederige wereld van puur genot binnen te leiden. Mijn liefje, vergeet mijn verbod niet!”
Verschrokken veerde ik op. Mijn hand was intussen inderdaad over mijn gladde buik naar beneden gegleden en was als vanzelf begonnen mijn spleetje intensief te strelen. Onmiddellijk hield ik op, iets binnen in mij verbood mij verder te gaan. Zenuwachtig klom ik uit het bad en droogde me af. Zonder me aan te kleden liep ik naar de woonkamer: orgasme verbod, afspraak op vrijdag, hij schijnt mij en ik hem reeds te kennen. Ik strekte me uit op de bank en nam zijn brief nogmaals door. Ongelooflijk,
hij spreekt een verbod uit alsof ik zijn eigendom zou zijn, en ik gehoorzaam dan nog ook. Vandaag was dinsdag, nog vier dagen, genoeg om te beslissen of ik zou gaan of niet.
Het verlangen naar verdere strelingen was nu vooreerst voorbij, en niet alleen daarom was mijn nacht zeer onrustig. Moe en met kringen onder mijn ogen, die ik nauwelijks wegschminken kon, reed ik naar de redactie. Wij kennen elkaar, hamerde het in mijn hoofd. Voor het eerst bekeek ik al de mij omringende mannen met andere ogen. Wie van hen was het? Gedroeg zich iemand anders dan anders? Aan geconcentreerd werken viel helemaal niet te denken; dus meldde ik me ‘s middags ziek, griep of zo. Thuis aangekomen herlas ik nogmaals de regels die hij had geschreven. Kende ik dit geschrift, deze schrijfstijl? Tijdens het herhaald herlezen werd het gefladder in mijn onderbuik weer wat sterker en in mijn slipje voelde ik nattigheid. Hoe konden deze paar regels dit veroorzaken, nuchter bekeken waren ze zelfs helemaal niet opwindend. Haast automatisch gleed mijn hand
verder, mijn kittelaar verlangde naar de zachte tot krachtige strelingen en dan viel mijn blik, kort voor het hoogtepunt, terug op zijn laatste zin: “Mijn liefste, vergeet het verbod niet!”
Weer hield ik op, woedend op mezelf, wierp de brief, zijn brief, op de grond. Wat moest ik doen? Er heen rijden, alles vergeten? Waar was mijn anders zo logische verstand gebleven? Hoe kon een voor mij volledig onbekende man bevelen uitdelen die ik dan nog opvolgde ook? Wat stond me te wachten, pure seks, vernederingen of nog erger misschien? Boeien, lang geleden had ik ervan genoten weerloos aan de zachte folteringen van mijn toenmalige vriend uitgeleverd te zijn. Dit hier was zeker iets helemaal anders. Deze man verwachtte van mij gehoorzaamheid, willoosheid en de vervulling van al zijn wensen, wat hij daaronder ook zou kunnen verstaan. Of zouden op maandag al mijn collega’s lachen over de domme Ellen, die zich door een paar domme brieven en een chat in de luren had laten leggen?
Met deze en andere overpeinzingen verging de tijd. Ondertussen had ik uitgezocht hoe lang een taxi er zou over doen om het opgegeven adres te bereiken. De tocht zou ongeveer anderhalf uur duren. Enig zoekwerk op internet had duidelijk gemaakt dat het huis wel erg afgelegen moest zijn, omgeven door bos of door een park. Het was vrijdag namiddag 17 uur en ik wist nog steeds niet of ik er heen zou rijden of niet. In het geval ik toch zou gaan, had ik de avond tevoren een lange brief met alle gegevens betreffende DomTom op mijn keukentafel gedeponeerd. Ik was juist na een uitgebreid bad uit de kuip gekropen toen er werd aangebeld. “Uw taxi” meldde zich de stem voor de huisdeur. Had ik echt een taxi besteld? Terug kon ik nu echter niet meer. In aller haast gleed ik in een van mijn luchtige zomerjurkje, griste mijn voor alle gevallen gereed staande tas mee, en nog voor ik aan echt nadenken toekwam zat ik al in de taxi.
Op dit uur was het stadsverkeer erg druk, hoewel ik er niet veel van merkte. Wat stond me te wachten? Angst, opwinding en pure wellust hielden elkaar in balans. De taxi had de stad reeds lang verlaten en draaide af in een straat die op een allee leek, die voor een soort herenhuis doodliep. Een blik om mijn horloge vertelde me dat het 19.45 uur was, nog juist op tijd. Zenuwachtig zocht ik in
mijn tas naar mijn portefeuille. “Hoeveel moet ik?” “Alles is reeds geregeld” kwam het snel terug. Dus had ik deze taxi toch niet zelf besteld. Ondertussen kon ik mijn opwinding nauwelijks nog verbergen; met knikkende knieën steeg ik uit en zag de taxi langzaam verdwijnen.
Het begon te schemeren en het scheen alsof de omliggende bomen mij de paar trappen omhoog wilden duwen naar de deur. Deze stond, zoals verwacht, open. De ruimte erachter was erg klein. In de hoek stond alleen een oude kapstok. Bijna had ik de er aan hangende blinddoek niet bemerkt. Die was beslist voor mij, dat was me duidelijk. De aanblik ervan alleen al maakte mijn slipje nat van opwinding. Niets wees er op dat er hier bewoners waren. Zoals me was opgedragen sloot ik de deur en draaide de sleutel nog eens extra om, alsof ik voor mezelf de terugweg afsluiten wilde. Toch kon ik nu nog terug.
Haastig en bevend van opwinding en emotie ontdeed ik mij van de weinige kledingsstukken die ik aan had, deed zoals gevraagd de blinddoek om en knielde op de dikke zachte tapijtbodem. Mijn benen zouden mij niet langer meer hebben kunnen dragen.” Wat deed ik hier eigenlijk? ” trachtte mijn innerlijke stem mij een laatste maal te verwittigen. Verder kwam ze echter niet, want het werd me plotseling duidelijk dat ik niet meer alleen was in de kleine ruimte. Geen begerige handen die naar mij graaiden, geen collega’s die met de naïeve, goedgelovige Ellen lachten. Niets.
“Mooi, dat je voor mij gekozen hebt!” Een diepe, donkere stem drong binnen in de duisternis rondom mij. Nog voor ik er in slaagde mijn blinddoek af te nemen voelde ik hoe mijn polsen vastgeklonken werden. Ook zonder ze te zien wist ik dat het met handboeien was. “Volg me, mijn liefste!” drong de stem opnieuw tot mij door. Kende ik ze? Het eerste treffen met DomTom had ik
me toch anders voorgesteld. Ik had tenminste gehoopt dat ik zou zien met wie ik te doen had. Voor ik kon protesteren voelde ik een hand op mijn mond die stevig werd dichtgehouden, echter zonder te hard te drukken. “Je wil toch niet reeds nu ervaren wat er gebeurt als je ongehoorzaam bent. Laat je gaan, laat je leiden!” Zijn stem was rustig, zacht en uitdagend te gelijk. In mijn rug voelde ik een
pezig, gespierd lichaam;samen met zijn mannelijke geur zorgde dit er voor dat mijn opwinding steeds crescendo ging. Een licht trekken aan de ketting, waarmee ik met hem verbonden was, volstond om mij er toe te bewegen hem als een hondje te volgen. Alleen de halsband ontbreekt nog, fluisterde mijn innerlijke stem me in. “Die moet je eerst verdienen!” kwam prompt het antwoord, alsof hij niet alleen over mijn lichaam, maar ook over mijn gedachten kon beschikken.
Snel voerde DomTom mij door het huis en reeds na enkele ogenblikken had ik mijn oriëntatie volledig kwijtgespeeld; alleen mijn voeten vertelden me nog of ik over tapijt, steen of hout of een ander materiaal liep. Eindelijk schenen we te zijn aangekomen. Terwijl hij me met de rug naar de muur dirigeerde en me zonder woorden te verstaan gaf dat ik moest neerknielen, streek zijn hand als bij toeval over mijn tepels, die zich onmiddellijk oprichtten, hetgeen snel met “Ik wist het toch!” becommentarieerd werd. “Heb je mijn verbod nageleefd?” Ik knikte slechts, waarop een knallende oorvijg volgde. Tot mijn verbazing moest ik vaststellen, dat deze naast verontwaardiging tevens een golf van wellust in mij opwekte. Vanaf nu zal je nog alleen met een duidelijk “Ja, heer” of “Neen,
heer” antwoorden, snauwde hij mij toe. “Verstaan?” “Ja” opnieuw volgde een oorvijg, dit keer echter harder. “Ja wat”, “Ja, heer!” Mijn wang brandde, tranen welden op. Neen, deze zwakheid wil je hem niet tonen, je wil hem niet het gevoel geven dat hij je beheerst. Praktisch vanzelf rechtte zich mijn rug en trots knielde ik voor hem neer, niet als een geslagen hond
Ik kon hem wel niet zien, maar ondertussen kon ik zijn positie tegenover mij eigenlijk reeds goed inschatten aan de hand van het geruis van zijn kleren, tenminste dat dacht ik. Alhoewel hij mij een oorvijg uitgedeeld had voelde ik toch geen angst voor deze man, integendeel, ik verlangde naar hem met elke vezel van mijn lichaam. Het maakte niet uit wat ik daarvoor doen of verdragen moest, ik zou het doen. Geknield voor hem beefde ik van hartstochtelijk verlangen naar hem, wachtend op zijn volgende aanraking, al zou het slechts weer een oorvijg zijn, alles beter dan niets. Dit niets maakte de duisternis rondom mij onverdraaglijk. Waar was hij? Ik kon hem niet meer horen. Was hij nog in deze ruimte, of had hij mij alleen gelaten? Angst welde in mij op, zenuwachtig bewoog ik op en neer. Voor de cinema in mijn hoofd mij verschrikkelijke beelden kon afspelen, hoorde ik stappen in mijn richting komen. “Kan je niet stil zitten? Ik wil van je aanblik genieten en jij blijft maar heen en weer schommelen. Kom mee, dit domme gedoe zullen we je snel afleren.”
DomTom trok ruw aan mijn ketting. Toen ik wilde opstaan werd ik door een hand onzacht terug op de grond geduwd. Zo moest ik hem, of ik wilde of niet, op handen en voeten volgen. Opnieuw maakte hij mij duidelijk dat ik niet op gelijke ooghoogte met hem stond. Het waren hoogstens een paar meter, we hadden deze ruimte naar mijn gevoel nog niet verlaten. Dan liet hij mij verstaan dat ik moest opstaan, alleen om me onmiddellijk daarna op te tillen en me op een ligbank, een tafel of iets dergelijks neer te leggen. Mijn handen werden nu als op een strekbank naar boven toe vastgebonden. Boven mijn enkels werden nu eveneens boeien aangebracht. Aan de kettingen kon ik wel nog trekken en rammelen, maar bewegen kon ik werkelijk niet meer. zo kan laten gaan!”
“Mijn liefste, je hebt steeds nog te veel bewegingsvrijheid!”Nog voor ik ook maar kon antwoorden spande hij een gordel om mijn taille die mij het laatste restje bewegingsvrijheid ontnam. “Bevalt het je?” Naar waarheid antwoordde ik “Ja, heer!” Ja, het beviel me, en ik wist dat de aanblik die ik hem bood ,hem ook moest bevallen, wat me nog meer opwond. Maar al te graag zou ik hem, deze DomTom , nu in de ogen hebben gekeken, als hij mij deze blinddoek waar wilde wegnemen. “Daarvoor zal je tot morgen moeten wachten, mijn liefste, voor vannacht heb ik andere plannen voor jou. Ik wil het je eenvoudiger maken om je te laten gaan zonder dat je weet bij wie en met wie je je
Terwijl hij zo sprak had hij mijn benen samen met de tafel ver uit elkaar geschoven, zodat hij nu van een diepe blik in mijn spelonk genieten kon. Zijn hand, neen iets zachts, ik wist niet wat, streek zacht over mijn borsten, dan over mijn tepels om dan verder naar beneden te glijden over mijn navel, mijn rechter been tot aan mijn knie, dan weer omhoog tot aan mijn navel en dan naar beneden over mijn andere been. Langzaam, schier oneindig langzaam deed hij dit, zodat mij een zacht gekreun ontsnapte. Zo plots als deze zachte aanraking begonnen was hield ze ook weer op. Als ik had gekund, dan had ik hem vastgehouden.
Plots werd alles rondom mij stil. Hoezeer ik ook luisterde, niet het minste ademgeruis, geen geritsel van kleren was nog te horen. Plots schoot mij zijn “wij” van voorheen weer te binnen. Bedoelde hij daarmee zichzelf en mij, of waren met “wij” ook nog andere personen bedoeld? Mijn geestelijke film speelde mij mannen voor, die zich aan mijn aanblik verlustigden en er om streden wie mij als eerste zou nemen. Nog steeds roerde zich niets. Mijn naar boven uitgestrekte armen begonnen pijn te doen, evenals mijn wijd gespreide benen. Plots scheen het in de aangenaam warme ruimte koud te worden. Ik voelde tenminste een koude golf over mij trekken, die me deed rillen, of was het slechts de tocht van een geopende deur? Ik luisterde aandachtig, maar er was niets te horen; geen enkel geluid drong in de duisternis tot me door. Angst welde in me op, samen met tranen, die ik niet meer terugdringen kon. Ook indien er iemand in deze ruimte aanwezig zou zijn geweest, mijn gesnik zou elk geluid overtroffen hebben. Mijn blinddoek was reeds volledig doorweekt, mijn ogen brandden. Mijn blaas moest ook uitgerekend nu het kleine meisje spelen. Steeds wanneer ik erg in stress geraakte, moest zij de stress nog eens verergeren. Paniek, angst, wat als DomTom niet terug zou komen?
Geen idee of het nu minuten waren of reeds uren dat ik hier in het donker en volledig bewegingsloos lag. Ik wilde alleen nog weg, om het even wie er kwam of wat er gebeuren zou. Uit alle macht schreeuwde ik om hulp. “Help, is daar iemand? Help!” Daarna dwong ik mezelf rustig te blijven, te luisteren naar eventuele stappen, het klappen van een deur of iets dergelijks. In zo een groot huis moest er toch iemand zijn. Niets, of toch, daar was iemand, ik kon het licht geritsel van kleding
horen, maar het scheen zich weer te verwijderen. Opnieuw begon ik te wenen. “Asjeblief, ga niet weg, asjeblief!” snotterde ik. Voor elke oorvijg, elke bestraffing zou ik nu dankbaar geweest zijn, indien hij mij maar niet alleen zou gelaten hebben, bij mij zou gebleven zijn. Opeens schoot mij zijn brief te binnen. Wat had hij geschreven? Ik zou om bestraffing bedelen, ze hartstochtelijk genieten,
hem wat voor wens ook vervullen, alleen al om maar in zijn nabijheid te kunnen zijn. “Bestraf me, asjeblief, mijn heer, bestraf me. Ik heb straf verdiend, een harde straf, omdat ik niet kan stil liggen, mijn heer, asjeblief!” Als bewijs dat ik niet kon stil liggen, straf had verdiend, bewoog ik op en neer, in zoverre de band om mijn taille me dit toeliet. “Asjeblief, mijn heer, asjeblief!” bedelde ik, maar voor
ik nog verder bedelen kon werd mij met geoefende hand een prop in de mond geduwd. Dat ik nu zelfs niet meer om hulp roepen kon, hem volledig uitgeleverd was, maakte mij niets uit, ik was niet meer alleen, hij was bij me. Het was me gelijk wat hij met me doen wilde, hoe hij mij bestraffen zou, wanneer hij maar bij me bleef.
Tot nu toe had DomTom geen woord uitgebracht, ik was niet zeker of hij het eigenlijk was of iemand anders. Maar hij was nog hier bij mij, ik kon het ritselen horen van zijn kleren. Mijn angst had plaats gemaakt voor opwinding. Wat zou er nu gebeuren? Wat wilde hij met mij doen? Hoe zou zijn straf voor mij er uit zien? Waarom zei hij niets?
Plots voelde ik iets lichts zacht over mijn lichaam glijden, nauwelijks merkbaar. Het streelde mijn borst, mijn hals, streek over mijn wang en dwaalde dan verder naar beneden. Ik begon van deze zachte strelingen te genieten, me aan hen over te geven. Pure lust steeg in mij op. Mijn onbeweeglijkheid, mijn hulpeloosheid, de blinddoek, de prop in mijn mond, dat alles was nu vergeten, alleen verlangen was er nog. Mijn verstand werd langzaam uitgeschakeld. Het was me intussen egaal wie mij verwende, ik genoot er alleen nog van. De zachte strelingen waren intussen steeds dieper gegleden, beroofden me van mijn zinnen, drongen bij me binnen, vervulden me volledig. Zonder de knevel zou ik het waarschijnlijk reeds van wellust uitgeschreeuwd hebben, om meer gesmeekt hebben.
“Gedaan voor vandaag, mijn liefste!” Van heel ver bereikten me deze woorden. Van waar ze kwamen, wat ze betekenden werd me slechts langzaam duidelijk. Nog langer duurde het voor ik besefte dat de boeien aan mijn handen en voeten verwijderd waren en dat ik weer alleen was. Slechts langzaam keerde ik terug in de werkelijkheid, zette mij recht, ontdeed me van knevel en blinddoek. Het duurde niet lang voor mijn ogen zich weer aan het licht hadden aangepast, voor het eerst kon ik in de kamer om me heen kijken. Ze was in zacht schemerlicht gehuld. In een hoek stond een bed, met er naast een tafel en stoel, nauwelijks afgescheiden een douche en wc. Tegen de tegenoverliggende wand stonden twee zware, donkere kasten die op mij een haast bedreigende indruk maakten. Tegen de derde wand stond een buffet, even dreigend als de beide kasten en ernaast bevond zich een deur, de enige in deze kamer. Ook zonder het uit te proberen wist ik dat deze deur, evenals de beide kasten, gesloten zou zijn. Tegen de vierde wand bevond zich een andreaskruis, aan het plafond bengelde een soort schommel. Toevallig viel mijn blik op de camera. Er bevonden zich andere camera’s in elke hoek van de kamer. Het werd me onmiddellijk duidelijk dat men mij kon in de gaten houden, waar ik me ook zou verstoppen. Of waren deze camera’s zelfs niet aangesloten? Kabels kon ik nergens zien en ook het van televisie bekende knipperen kon ik niet waarnemen. En toch voelde ik me niet goed, naakt, nog steeds vervuld van hartstocht.
Het “Gedaan voor vandaag!” betekende ook dat er voor het gekriebel in mijn buik vandaag geen verlossing zou komen. Ik moest het hoe dan ook verder uithouden, ook al zou ik er intussen alles aan gedaan hebben om verlossing te vinden. Ik was het niet gewoon dagenlang aan deze wens niet te mogen voldoen. Soms dacht ik dat ik verslaafd was aan seks, wanneer ik me dagelijks aan de leukste aller zonden overgaf, alleen of samen met een partner. Lang zou ik deze onvrijwillige – of was het toch een vrijwillige – onthouding niet meer kunnen volhouden.
Vooreerst besloot ik er even niet meer aan te denken. Vastbesloten sprong ik van de strekbank, zoals ik het meubelstuk midden in de kamer had gedoopt. Ik liep de twee, drie meter naar het bed, hoopte
daar minstens een deken te vinden, waarin ik mezelf zou kunnen wikkelen. Pech. Er was wel een lichte deken, maar die was aan de matras genaaid. Ook mijn kleren waren nergens te bespeuren. Zo bleef er mij niets anders over dan mij naakt te ontlasten. Daarna glipte ik onder de douche. Ook het grote douchegordijn was met een haak aan de muur bevestigd. Ik was te zeer vermoeid om me daar over te verwonderen of op te winden. De matras was verrassend goed zodat ik na enkele minuten in een diepe slaap viel.
Zachte muziek drong uit de verte door tot mijn droom, heel langzaam keerde de herinnering terug. DomTom, de afspraak in zijn huis, de kamer. Wat zou hij vandaag voor mij in petto hebben? Slaapdronken keek ik om me heen. Buiten de zachte muziek was er niets veranderd. Toch was er iets anders: de deur van mijn kerker stond open! Zonder lang na te denken besloot ik naakt de rest van het huis te verkennen. Reeds bij de deur werd ik door een klein tafeltje, dat midden in de deuropening stond, tot staan gebracht. De stapel kleren die er op lag kon ik onmogelijk over het hoofd zien, evenmin als de brief die er op lag.”Voor Ellen” stond op de omslag. Die was niet gesloten. Ik had enige tijd nodig om te begrijpen wat op het eenvoudige blad geschreven stond. De woorden dansten voor mijn ogen, dikke tranen druppelden op het papier, de letters vervaagden door het
zoute water: “Mijn liefste, ik moet beroepshalve dringend weg. Ik zal me weer bij jou melden wanneer we dit weekeinde kunnen voortzetten. Binnen tien minuten zal een taxi je komen afhalen. Vergeet mijn bevel niet, je hebt nog altijd orgasmeverbod. Mijn liefste, ik verheug me reeds op je onrust.”
Deze gemene kerel… Voor ik mijn gedachten de vrije loop kon geven, weerklonk duidelijk een claxon. Bijna was ik naakt door het huis naar de deur gelopen. Kort voor de zware ingangsdeur stopte ik, glipte in mijn kleed en met mijn sandalen met hoge hakken in de ene hand en mijn tas in de andere liep ik door de eiken deur. De taxichauffeur wilde juist terug instappen en verder rijden. Bijna had ik hem gemist. Zonder verder overleg nam ik plaats op de achterbank. De nieuwsgierige blikken van de taxichauffeur nam ik nauwelijks waar.
Ik wist niet of ik over de brief van DomTom kwaad of treurig moest zijn. Zou ik hem terug zien? Wilde ik dat eigenlijk wel? Of moest ik dit alles gewoon vergeten? Zou ik ooit te weten komen wie achter DomTom schuil ging? Zou ik ooit zijn gezicht zien of zou ik , van zodra ik thuis aangekomen zou zijn, alles vergeten en in een warm bad zijn verbod naast mij neer leggen?